Roelof ten Napel

Translated by Judith Wilkinson

Prayer with Hands

A god stood in Lake Klöntal,
and I erected a second,
poured water over both gods three times,
scooping water from the lake with my cupped hands
that opened like shutters over their heads.
Then I brought my palms
together, eyes closed.
And nothing. I felt the lake flow round my legs,
the water splashing my elbows.

Perhaps prayer is a name for
what exists only when you do it,
if it happens to work.
Can you pretend to do something?
Not by using gestures to act out a part,
but by making a gesture you don’t believe in. Perhaps
the gesture can begin with that intention,
but then it’s too late:
you’re in the water, somewhere far away,
your palms meeting. It’s just as if
you’re asking a question.

Tentative

Because he’s lost in thought his hand dangles
halfway through a gesture. He was about to grab a glass
from the table behind him,
the hand was already taking on
its shape, a fist too far. Like a tossed object,
as if the hand had acquired some speed, but was
slowed down by air. After the move there was
another, similar moment: he tried to grab
a doorhandle that didn’t exist here,
as if he’d never left the previous room.

Postscript

If we compare ourselves to houses,
and abandoned houses are like the dead —
what is then lacking in us?
If a bleeding eye can
remind you of a smashed window
and vice versa, what do we lack
the way such houses lack inhabitants?
Being alive, we compare that
to ourselves, our days at home.
It’s as if life refuses to be replaced,
playing its part in every remake.
Just as no one warms themselves on dying embers
since that dying is us, departed.
Life resembles
likeness, what
can be found
on either side of any comparison.

Gebed Met Handen

Er stond een god in het Klöntalermeer,
ik heb een tweede opgericht
en beide goden drie keer overgoten:
water uit het meer geschept en mijn gekomde handen
boven hun hoofden als luiken geopend.
Daarna die handen vlak
tegen elkaar geslagen, mijn ogen gesloten.
En niets. Ik voelde het meer rond mijn benen,
het water stromend naar mijn ellenbogen.

Misschien dat bidden een naam is voor
wat enkel bestaat wanneer je het doet,
als het toevallig lukt.
Kun je handelen alsof?
Niet met gebaren spelen dat je iets of iemand bent,
maar een beweging die je maakt niet menen. Misschien
kun je met die bedoeling aan een beweging beginnen,
is het daarna te laat:
sta je met je handen tegen elkaar in het water,
ergens ver weg. Lijkt het net
alsof je een vraag stelt.

Haast Tasten

Omdat hij in gedachten wegzakt blijft zijn hand
halverwege hangen. Hij was bezig een glas te pakken
van een tafel achter hem,
de hand nam de vorm ervan
al aan, een vuist te ver. Als een geworpen voorwerp,
alsof de hand wat vaart had meegekregen, door lucht
werd afgeremd. Er was na het verhuizen
een ander, soortgelijk moment: hij greep naar
een deurklink die hier niet bestond,
alsof hij de vorige kamer nooit verlaten had.

Nabericht

Als wij ons met woningen vergelijken,
en verlaten huizen zijn als doden —
wat ontbreekt er dan in ons?
Als je in een bloedend oog
een ingeslagen raam herkennen kan
en omgekeerd, wat ontbreekt er in ons
zoals je niemand meer in zulke huizen vindt?
Dat we in leven zijn, dat vergelijken we
met onszelf, onze dagen in huis.
Het is of leven zich niet echt vervangen laat,
in elke remake zelf weer figureert.
Zoals hoe niemand zich meer warmt aan stervend vuur:
dat sterven zijn we zelf, vertrokken.
Leven lijkt
op wat er vergeleken wordt, wat zich
in elke overeenkomst
aan beide kanten bevindt.

Roelof ten Napel, born in 1993, is a Dutch poet known for his philosophical, enquiring poetry. His most recent collection, Dagen in Huis (Days at Home), written during the corona lockdown, was awarded De Grote Poëzieprijs, Holland’s most prestigious poetry prize. The Dutch newspaper De Volkskrant has called him “the most exciting poet of his generation.” The poems translated here are from Dagen in Huis (Hollands Diep, Amsterdam 2021).

Judith Wilkinson is an award-winning poet and translator living in the Netherlands. She has translated many Dutch and Flemish poets into English. Prizes include the Popescu Prize for European Poetry in Translation and the Brockway Prize. She is currently working with ten Napel on a long Selected Poems.